Het kabinet wil dat er meer passende woningen voor 65-plussers komen, zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. Tot en met 2030 moeten er 290.000 woningen bijkomen die geschikt zijn voor deze leeftijdsgroep. De bedoeling is dat een derde van de 900.000 woningen die voor 2030 moeten worden gebouwd, voor deze groep bestemd is. Op deze manier hopen minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) en Conny Helder (Langdurige Zorg) dat de doorstroming op de woningmarkt verbetert.

Soorten ouderenwoningen
Volgens het kabinet is er behoefte aan drie soorten ouderenwoningen. Woningen die gelijkvloers zijn; geclusterde woonvormen, zoals hofjes om het sociale contact te bevorderen; en woningen waar verpleegzorg mogelijk is voor bijvoorbeeld mensen met dementie.

Nultredenwoningen, het woord zegt het al, zijn woningen waarbij bewoners geen trappen hoeven te lopen. Zowel binnen het huis, als om het huis binnen te komen. Tot 2030 zijn er 170.000 nieuwe nultredenwoningen nodig.
Bij geclusterde woonvormen draait het om woningen die vooral zijn ingericht op het bevorderen van sociaal contact. Er is in deze woonvorm vaak een ontmoetingsruimte. En ook deze woningen zijn meestal traploos. Het gaat bijvoorbeeld om hofjeswoningen, serviceflats en seniorenflats. Het doel is om 80.000 woningen in geclusterde woonvormen te bouwen.
De derde soort woningen, de verpleegzorgplekken, hebben extra voorzieningen zodat ze geschikt zijn voor mensen met een beperking of voor bewoners die zorg nodig hebben. Het kabinet wil 40.000 van deze plekken realiseren.

Ook gezinnen en starters profiteren
Helder en De Jonge schrijven dat het grote voordeel is dat er 'een hele verhuisketen' op gang komt. "Als een oudere een eengezinswoning achterlaat, kan een jong gezin daar naartoe verhuizen. Zij maken op hun beurt een passende woning voor een starter vrij. Zo leidt een verhuizing van een ouder iemand gemiddeld tot bijna drie verhuizingen."

De uitvoering van alle woonplannen is onzeker
Het is de vraag of er inderdaad meer verkeer komt door de bouw van deze woningen. Vergeleken met jongeren is de verhuiswens onder ouderen niet groot, erkent het kabinet. In 2021 zei 17 procent misschien wel te willen.

Bovendien is de ambitie om in 2030 900.000 nieuwe woningen te bouwen hoog. Eerder liet De Jonge doorschemeren dat de doelstelling voor dit jaar (80.000 woningen) waarschijnlijk nog gehaald gaat worden, maar dat dat volgend jaar wel eens lastig kan worden. Dit heeft meerdere oorzaken. Zo hebben de oorlog in Oekraïne en de hoge inflatie bouwmaterialen duurder gemaakt. Ook de stijgende rente zorgt voor grote onzekerheid op de woningmarkt. De Jonge heeft er nog steeds vertrouwen in dat hij de doelstelling van 2030 gaat halen. “Bij tegenwind moet je harder trappen”, aldus de minister.

Bron: nu.nl